maandag 29 december 2008

Wat ging er mis in Amerika?


Na de aanslagen op 11 september 2001 was men in Amerika al bang voor een recessie. Om dit te voorkomen verlaagde het Federal Reserve (de centrale bank van de Verenigde Staten van Amerika) de rente zodat het makkelijker werd om geld te lenen. Het werd misschien wel te gemakkelijk gemaakt om geld te lenen.
Doordat het heel makkelijk was om geld te lenen stegen de verkoopcijfers van woningen enorm en daardoor ook het aantal afgesloten leningen. Leningen werden verstrekt tegen zeer lage rentes. De rente bedroeg op een gegeven moment zelfs 1%. Hypotheken met een variabele rente werden zeer goedkoop. In veel gevallen werden hypotheken verstrekt waarvan het geleende bedrag veel hoger was dan de waarde van het onroerend goed. Dit gold ook voor de overige leningen (het geleende bedrag had een hogere waarde dan hetgeen waarvoor werd geleend).
Er werd veelvuldig geleend voor luxe goederen, een extra auto, of voor het betalen van andere schulden. Zelfs al had men het vermoeden dat iemand niet aan zijn verplichtingen zou kunnen voldoen,dan werd toch een lening aan deze persoon verstrekt.
Doordat men in Amerika te gemakkelijk een lening kon afsluiten, steeg de vraag naar huizen. Het gevolg hiervan van was dat de prijzen van woningen aanzienlijk stegen. Veel mensen wilden hier een slaatje uit slaan, door makkelijk geld te lenen en hiervan huizen te kopen en weer snel met winst te verkopen. Op de lange termijn bleek dat veel leningen waren verstrekt aan mensen die niet kredietwaardig bleken te zijn. De banken hadden te grote risico's genomen. Zolang de huizenprijzen stegen bleven de nadelige gevolgen uit. Als men in de problemen kwam met het voldoen aan de verplichtingen, verkocht men het onroerend goed met winst en kon men de schuld aflossen.
Doordat de huizenprijzen zo stegen werden de huizen voor steeds meer mensen onbetaalbaar.
Toen de Federal Reserve een paar jaar geleden de hypotheekrente verhoogde kregen steeds meer mensen moeite om hun lening af te lossen. De mensen waarvan in deze periode de rentevast-periode afliep,kregen moeite om de nieuwe veel hogere rente te betalen. Steeds meer mensen konden niet meer voldoen aan hun verplichtingen er waren genoodzaakt om hun woning te verkopen. Hierdoor daalden de huizenprijzen. De vraag naar huizen nam steeds verder af en steeds meer banken en burgers kwamen in financiele problemen.
Vanaf 2006 stopten steeds meer banken met het verstrekken van hypotheken en leningen. In 2007 werden strengere regels opgesteld voor het kunnen lenen van geld. Nog steeds zitten veel Amerikanen met grote schulden en huizen die nog steeds in waarde dalen. De banken zitten ook diep in de problemen omdat ze geld hebben uitgeleend dan ze terugkrijgen.

Geen opmerkingen: